Boontje komt niet altijd om zijn loontje
De kop boven dit artikel is afgeleid van een oud Hollands spreekwoord, dat zegt dat je krijgt wat je verdient. In dit geval is bedoeld te zeggen dat als je iets niet verdient, je het ook niet mag krijgen. Overigens zou de titel van dit stukje net zo goed op een ander spreekwoord hebben kunnen lijken, zoals “Eind goed, al goed” of “Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel”. Zelfs “Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in” zou niet hebben misstaan.
De procedure die hierna zal worden besproken ging over het volgende. De verkopers van een bedrijf hadden als aanbetaling alvast een stevige vergoeding ontvangen voor hun aandelen en enkele van hen zouden in het verkochte bedrijf nog een paar jaar werkzaam blijven (om zodoende hen als sleutelpersonen voor de bedrijfsvoering te behouden). Het restant van de koopsom van de aandelen was variabel gemaakt door dit afhankelijk te stellen van de winst die onder onderneming de eerste jaren na de verkoop zou realiseren. Op zichzelf is dit een constructie die bij bedrijfsovernames wel vaker voorkomt. Daarvoor wordt met name gekozen als het verschil tussen de vraagprijs en de prijs die de koper bereid is te betalen overbrugd moet worden.
Na ommekomst van het eerste jaar sinds de bedrijfsovername werd de eerste aanvullende betaling door de koper aan de verkopers voldaan, zoals afgesproken op basis van de in dat jaar gerealiseerde winst. Er leek geen vuiltje aan de lucht. Ineens, echter, werd de onderneming betrokken in een strafrechtelijk onderzoek naar vermeende witwaspraktijken, nog geeneens door de onderneming zelf maar door een van haar klanten. Bij toeval stuitte de onderzoekende accountants op e-mailtjes waaruit kon worden afgeleid dat de zittenblijvende bestuurders/verkopers de winst van de onderneming hadden gemanipuleerd door hogere tarieven aan bepaalde klanten in rekening te brengen en die klanten, achter de rug om van de onderneming, met eigen middelen te compenseren. Die klanten werden er op die manier niet slechter van, en de verkopers ontvingen meer voor hun aandelen dan de compensatie die zij die klanten in het vooruitzicht stelden. U mag aannemen dat het daarbij ging om grote bedragen. De koper – die dus achteraf hierover pas werd geïnformeerd – vorderde het door hem op basis van deze kunstgreep betaalde bedrag terug, niet alleen van de bestuurders die direct daarin de hand hadden gehad, maar ook van de overige verkopers die van de hoed en de rand wisten en niets tegen de koper hadden gezegd.
De bestuurders werden op staande voet ontslagen, en één van hen vocht dit ontslag nog aan, maar tevergeefs. De rechters die over deze zaak te oordelen hadden, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, vonden dat niet alleen de ontslagen bestuurders maar ook de overige verkopers zich schuldig hadden gemaakt aan een zogenaamde onrechtmatige daad en daarom alles aan de koper moesten terugbetalen wat zij ten onrechte hadden ontvangen. Bovendien werden zij veroordeeld om alle kosten te voldoen die waren gemaakt om de schade en de aansprakelijkheid vast te stellen. De procedure verhaalt niet over de positie van de klanten van de onderneming die zich lieten lenen voor het achteraf ontdekte misbruik, simpelweg omdat zij niet door de koper waren aangesproken. Mogelijk hebben commerciële belangen daarbij een rol gespeeld, het betrof per slot van rekening toch klanten van de onderneming. Zouden zij wel zijn aangesproken, dan zouden zij waarschijnlijk eveneens tot schadevergoeding zijn veroordeeld. Zij waren immers medeplichtig. Aldus zou ter afsluiting van dit artikel opnieuw kunnen worden gerefereerd aan een oud Hollands gezegde: “Wat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet”.
Mocht u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben, neem dan gerust contact op met een van de leden van de sectie ondernemingsrecht:
mr. Ron (R.J.M.) van Dalen
mr. drs. Dagmar (D.D.) Dielissen-Breukers
mr. Sigrid (S.J.G.A.) van Pelt
mr. Ellen (E.H.T.) Kleeven