Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Zorgplicht kredietverstrekker bij hypothecair krediet

In Nederland geldt een vergaande zorgplicht voor banken bij het aangaan en oversluiten van hypotheken. Banken hebben de verplichting om consumenten te beschermen tegen overkreditering. Dit houdt kortgezegd in dat een kredietnemer een krediet afsluit dat niet past bij zijn of haar financiële situatie, met alle vervelende (financiële) gevolgen van dien. Sinds 1 januari 2006 zijn wettelijke normen geformuleerd (art. 51 Wfd, en art. 4:34 Wft) die overkreditering van de consument moeten voorkomen. Op grond daarvan dient een kredietverstrekker zich een oordeel te vormen over de inkomens- en vermogenspositie van potentiële kredietnemers voordat een krediet mag worden aangeboden.

De Hoge Raad heeft zich op 14 december 2018 uitgelaten over deze zorgplicht. De casus was als volgt. Twee consumenten sloten in 2006 via een tussenpersoon hun hypotheek over. De tussenpersoon gaf daarbij een onjuist (te hoog) inkomen door aan de hypotheekverstrekker. Op een bepaald moment konden de consumenten niet meer aan hun aflosverplichtingen ten opzichte van de hypotheekverstrekker voldoen. In 2013 ging de tussenpersoon failliet. Toen in 2015 het huis van de consumenten werd verkocht, bleven de consumenten met een forse restschuld achter. De consumenten spraken vervolgens de hypotheekverstrekker aan wegens schending van de zorgplicht.

De rechtbank en (in hoger beroep) het hof wezen de vorderingen toe. De kern van het verwijt was dat de hypotheekverstrekker geen enkele controle had uitgeoefend op de door de tussenpersoon verstrekte financiële gegevens. Daarmee had de hypotheekverstrekker bewust het risico genomen een onverantwoorde lening te verstrekken, aldus de rechtbank en het hof.

In de procedure bij de Hoge Raad stelde de hypotheekverstrekker zich op het standpunt dat haar zorgplicht niet zo ver ging dat zij destijds (2006) diende na te gaan of de financiële gegevens klopten die de consument in overleg met een hypotheekadviseur had verstrekt. De Hoge Raad ging daar niet in mee: Een hypotheekverstrekker heeft een zelfstandige zorgplicht om voor het afsluiten van hypothecair krediet met een consument inlichtingen in te winnen over zijn inkomens- en vermogenspositie om zo overkreditering van de consument te voorkomen.

De hypotheekverstrekker in deze zaak was echter geen bank. Heeft dat nog gevolgen voor de bijzondere zorgplicht? De Hoge vond van niet: De bijzondere zorgplicht rust niet alleen op banken, maar ook op andere professionele kredietverstrekkers. Ook indien de consument wordt bijgestaan door een tussenpersoon. In deze zaak was nog van belang dat de tussenpersoon onjuiste inkomensgegevens had verstrekt zonder dat de consumenten dat wisten.

Kortom, een kredietverstrekker kan zich niet verschuilen achter de tussenpersoon. Hij heeft een eigen verantwoordelijk om te waken tegen overkreditering van de consument en dient daartoe zo nodig zelf nadere inlichtingen in te winnen of gegevens te verifiëren.

mr. Tjeerd (T.G.G.) Raijmakers

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie