Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Wel of geen intrekking van de omgevingsvergunning bij gedeeltelijk leegstaande stallen?

In een uitspraak van 18 december 2020 heeft de rechtbank Oost-Brabant uiteengezet onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning kan worden ingetrokken als gedurende een periode van drie jaar de vergunning niet of niet volledig is gebruikt. Omdat het gaat om nieuwe rechtspraak, zal nog wel moeten worden afgewacht of de uitspraak in hoger beroep door de Raad van State in stand wordt gelaten.

Vergunning wel of niet ingetrokken?
De rechtbank heeft voorop gesteld dat een intrekking van een omgevingsvergunning mogelijk is als de stallen waarvoor vergunning is verleend, niet zijn gebouwd. Vervolgens heeft de rechtbank uitgesproken dat wanneer bijvoorbeeld één van de vier vergunde stallen niet is gebouwd, het mogelijk is de vergunning voor die ene stal in te trekken. Maar daarmee was nog niet het gehele geschil beslecht. De rechtbank moest zich namelijk ook buigen over de vraag of een vergunning kan worden ingetrokken als een stal wel is gebouwd, maar gedurende een periode van tenminste drie jaar in die stal geen dieren zijn gehouden. En als laatste moest de rechtbank een antwoord geven op de vraag of een vergunning kan worden ingetrokken indien in een stal minder dieren zijn gehouden dan waarvoor vergunning is verleend.

Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft klip en klaar gesteld dat een omgevingsvergunning kan worden ingetrokken indien gedurende een periode van drie jaar of langer helemaal geen dieren van een bepaalde diercategorie in de desbetreffende stal worden gehouden. Daaraan heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat een vergunning niet alleen het recht geeft om een stal te bouwen, maar ook recht geeft om de inrichting in werking te hebben en te houden. De werking van de inrichting omvat volgens de rechtbank niet alleen de boerderij met de stallen, maar ook de dieren in de stallen. Worden geen dieren gehouden, dan worden geen handelingen verricht met gebruikmaking van de vergunning en kan de vergunning na drie jaar worden ingetrokken (voor dat deel).

Maar wat als er minder dieren worden gehouden?
De rechtbank heeft echter anders geoordeeld over de situatie waarin minder dieren worden gehouden dan het aantal dieren waarvoor vergunning is verleend. In die situatie is het bevoegd gezag naar het oordeel van de rechtbank niet bevoegd om de vergunning gedeeltelijk in te trekken. Dus ook niet voor het aantal dieren dat niet is gehouden. Van belang daarbij is wel dat in de desbetreffende stal in elk geval dieren zijn gehouden van de diercategorie waarvoor vergunning is verleend.

Een andere benadering zou naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg hebben dat bij iedere vermindering van het aantal dieren na drie jaar zou moeten worden bezien of de vergunning voor dat deel moet worden ingetrokken. Gelet op de veel voorkomende fluctuaties in het aantal dieren dat wordt gehouden in een veehouderij en gelet op het feit dat die fluctuaties inherent zijn aan de bedrijfsvoering van een veehouder, vindt de rechtbank het een (te) zware bestuurlijke taak als na elke vermindering van het aantal dieren beoordeeld zou moeten worden of er aanleiding bestaat de vergunning gedeeltelijk in te trekken.

Geldt dit ook voor overige bedrijfshallen?
Het is niet alleen de vraag of deze uitspraak door de Raad van State in hoger beroep in stand wordt gelaten, maar ook is het de vraag of deze lijn van de rechtbank kan worden doorgetrokken naar andere bedrijven dan agrarische bedrijven. Denk daarbij aan een fabriek waarbij één van de bedrijfshallen gedurende drie jaren niet is gebruikt of is gebruikt voor andere activiteiten dan waarvoor vergunning is verleend.

Conclusie: houd uw bedrijfsgebouwen zoveel mogelijk in gebruik
Om elk risico op een gedeeltelijke intrekking van de vergunning uit te sluiten, is het aan te bevelen om alle bedrijfsgebouwen in gebruik te houden, al is het maar voor een klein gedeelte van de vergunde activiteiten.

 

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie