Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Uitspraak Gerechtshof Den Haag over de fipronilzaak tegen de Nederlandse staat

Het Hof heeft op 2 maart 2021[1] arrest gewezen in het hoger beroep dat de pluimveehouders hadden ingesteld in de fipronilzaak nadat de rechtbank Den Haag hun vorderingen had afgewezen. De pluimveehouders zijn van mening dat de Staat, in het bijzonder de NVWA, aansprakelijk is voor de schade die de pluimveehouders als gevolg van de fipronilcrisis hebben geleden. De NVWA had immers al in 2016 meerdere signalen ontvangen dat fipronil op grote schaal gebruikt werd bij het reinigen van de kippenstallen. De naam van het bedrijf Chickfriend was daarbij expliciet genoemd. De pluimveehouders vinden dat de NVWA de pluimveesector had moeten waarschuwen om te voorkomen dat er nog meer stallen  behandeld zouden worden met het verboden middel fipronil. Op grond van de Biocidenwetgeving heeft de NVWA belangrijke bevoegdheden om in het geval van overtreding van de wet activiteiten of een bedrijf stil te leggen. Er had dus al snel handhavend tegen Chickfriend kunnen worden opgetreden, maar dat is in het najaar van 2016 niet gebeurd. De NVWA besloot om strafrechtelijk onderzoek te doen waardoor Chickfriend pas op 21 juli 2017 verzegeld werd, toen er al 250 pluimveebedrijven besmet waren met fipronil.

De Staat is niet aansprakelijk
Het Hof oordeelt dat de verwijten van de pluimveehouders geen doel treffen en dat de Staat dus niet aansprakelijk is. De NVWA heeft ervoor gekozen om niet handhavend op te treden, maar te kiezen voor de strafrechtelijke weg. Het Hof constateert wel dat er tot het tijdstip waarop Chickfriend is verzegeld, in juli 2017, geen noemenswaardige opsporingsactiviteiten lijken te hebben plaatsgevonden. Toch mocht de NVWA, naar het oordeel van het Hof, ervoor kiezen om zo te handelen. Op grond van de enkele tip in het najaar van 2016 die geen controleerbare gegevens bevatte, hoefde de NVWA er niet van uit te gaan dat fipronil op een zo grote schaal werd ingezet als later bleek uit de administratie van Chickfriend.

Ook deelt het Hof de mening van de rechtbank dat de taak van de NVWA als toezichthouder zich niet uitstrekt tot de bescherming van de economische belangen van de pluimveehouders. Op grond van de Algemene Levensmiddelen Verordening zijn de pluimveehouders primair verantwoordelijk ervoor verantwoordelijk dat de eieren aan de wettelijke regels voldoen.

Het Hof concludeert dat op de NVWA geen verplichting jegens de pluimveehouders rustte om het bedrijf van Chickfriend voor 21 juli 2017 stil te leggen of maatregelen te nemen of de pluimveesector over het gebruik van fipronil in te lichten. De vorderingen van de pluimveehouders worden afgewezen.

Commentaar:

De vele pluimveehouders zullen teleurgesteld zijn in deze uitspraak. Vastgesteld is immers dat de NVWA in het najaar aanwijzingen had dat er op grote schaal met fipronil gewerkt werd, maar desondanks geen actie ondernam totdat de Belgische zusterorganisatie op 2 juni 2017 aan de bel trok. Op 19 juni 2017 stuurde deze Belgische organisatie een bericht stuurde waaruit bleek dat er in België fipronil in eieren was aangetroffen dat door toedoen van een Nederlands bedrijf in de eieren was gekomen. Hierdoor is de zaak pas in een stroomversnelling gekomen.

Het blijft een vraag waarom er door de rechtbank en het Hof wordt geoordeeld dat de NVWA, ondanks de vele bevoegdheden die haar toekomen om onderzoek in te stellen of maatregelen te treffen, juist gehandeld heeft door maandenlang niets te doen en de overtredingen door konden gaan.

[1] Hof Den Haag 2 maart 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:281

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie