Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Toestemming of ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf

De wet bepaalt dat een echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot behoeft voor het aangaan van een overeenkomst die ertoe strekt dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg verbindt (art. 1:88 aanhef en onder c BW). Uitzondering op deze regel is neergelegd in art. 1:88 lid 5 BW. Daarin is bepaald dat er geen toestemming vereist is indien deze rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder van een N.V. of B.V., die daarvan alleen of met zijn medebestuurder de meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.

Een borgtocht is een overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, zich tegenover de andere partij, de schuldeiser, verbindt tot nakoming van een verbintenis die een derde tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen. Als een natuurlijke persoon zich borg stelt anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf is de toestemming van de echtnoot vereist. Het is niet zo dat zonder die toestemming de borgtocht niet tot stand kan komen, maar de echtgenoot die toestemming moet geven kan de borgtocht anders vernietigen.

Op 13 juli 2018 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak waarin het ging om de vraag of het aangaan van een financiering door een accountant om zich in te kopen in de maatschap, tot de normale uitoefening van zijn beroep behoort. De feiten waren als volgt. De betreffende accountant was indirect DGA van zijn vennootschap en hij heeft zich borg gesteld voor de aan zijn vennootschap verstrekte financiering waarmee hij zich heeft ingekocht in de maatschap waarin hij zijn beroep uitoefende. Als gevolg van financiële problemen werd de vennootschap van de accountant ontbonden. De financieringsovereenkomst werd opgezegd door de bank en ook de accountant werd als borg aangesproken. De echtgenoot van de accountant vernietigde vervolgens de borgtocht, omdat deze niet door haar ondertekend was. De bank stapt vervolgens naar de rechter.

De rechtbank kwam tot het oordeel dat de inkoop in de maatschap binnen de bedrijfsvoering van de vennootschap niet als normaal kon worden beschouwd en dat de bank ook geen feiten of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de financiering ten behoeve van de normale bedrijfsuitvoering van de vennootschap is gesloten. De echtgenote had de borgtochtovereenkomst moeten ondertekenen, aldus de rechtbank. De bank gaat in hoger beroep, maar ook het hof stelt de bank in het ongelijk. Het hof oordeelt onder andere dat het aangaan van de financiering als de onderhavige, niet aangemerkt kan worden als een rechtshandeling die kenmerkend is in die zin dat zij ten behoeve van de normale uitoefening van het beroep van accountant gebruikelijk is. De zaak wordt voorgelegd aan de Hoge Raad en deze komt tot de conclusie dat het hof ofwel een te strenge maatstaaf heeft aangelegd ofwel zijn oordeel niet naar behoren heeft gemotiveerd. De bank heeft onder meer gesteld dat de financiering nodig was om de vennootschap in staat te stellen haar normale bedrijfsuitoefening te ontplooien, dat het aangaan van de financiering een normale bedrijfshandeling was en dat er geen bijzonder risico verbonden was aan deze financiering. Het lag op de weg van het hof om deze stellingen te betrekken in zijn beoordeling. Verder is volgens de Hoge Raad niet van belang dat er voor de accountant nog andere manieren waren om het beroep van accountant uit te oefenen. Hetzelfde geldt voor het gegeven dat de inkoop in de maatschap ook op een andere wijze kon plaatsvinden. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing.

Deze uitspraak van de Hoge Raad doet maar weer beseffen dat het niet altijd eenvoudig te bepalen is wat binnen het bereik valt van de zinsnede “ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf”. Wees er dus op bedacht dat de toestemming van een echtgenoot vereist kan zijn, terwijl dat op het eerste gezicht misschien niet zo lijkt.

mr. Ron (R.J.M.) van Dalen
mr. drs. Dagmar (D.D.) Dielissen-Breukers
mr. Sigrid (S.J.G.A.) van Pelt
mr. Laurys (L.J.H.) Stein
mr. Daniëlle (D.M.L.) Heberle
mr. Ellen (E.H.T.) Kleeven
mr. Tjeerd (T.G.G.) Raijmakers

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie