Rechtbank Gelderland vindt strikte toepassing van de wet onredelijk

Je bent 28 jaar. Je hebt net een studie afgerond en een baan gevonden. Na twee maanden krijg je te horen dat je een hersentumor hebt, met arbeidsongeschiktheid tot gevolg. Vervolgens blijkt je WIA-uitkering maar € 182,42 per maand te bedragen…

Dit overkwam een vrouw in Gelderland.  

Onrechtvaardige en onmenselijke uitkomst

De rechtbank oordeelde in deze uitzonderlijke situatie dat strikte toepassing van de wet tot een onrechtvaardige en onmenselijke uitkomst leidt. Het UWV had de wet in dit geval niet moeten volgen, zo oordeelde de rechtbank.

Startersregeling

Om de hoogte van de uitkering te bepalen, wordt gekeken naar het dagloon dat verdiend werd in de periode van één jaar voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Dit wordt de referteperiode genoemd. De hoofdregel is dat het dagloon de uitkomst is van de berekening van het loon dat in het betreffende jaar is genoten, gedeeld door 261. Voor een starter is het heel goed mogelijk dat deze niet de gehele referteperiode heeft gewerkt. Daarom wordt voor een starter gekeken naar de periode waarin daadwerkelijk is gewerkt. De periode begint met de eerste maand waarin gewerkt is.

Afscheid bijbaan

De vrouw in deze zaak heeft bij wijze van afscheid nog één dag gewerkt bij haar oude werkgever waar ze een bijbaantje had. Door deze dag begon de referteperiode te lopen, die hierdoor alsnog neerkwam op één jaar. Volgens het UWV kon door die ene werkdag, geen gebruik gemaakt worden van de startersregeling.  

De dupe van knelpunt in de wet

De rechtbank oordeelt dat de vrouw de dupe is van een knelpunt in de wet. Vanwege één gewerkte dag in de minst gunstige maand van de referteperiode, komt zij niet in aanmerking voor toepassing van de startersregeling en ondervindt zij erg nadelige financiële consequenties. Toekomstige uitkeringen zullen bovendien waarschijnlijk ook lager zijn, omdat de kans groot is dat de vrouw blijvend arbeidsongeschikt is.

Nadelige gevolgen onevenredig

In dit specifieke geval is de rechtbank van mening dat strikte toepassing van de wet zodanige schrijnende en nadelige gevolgen heeft, dat deze onevenredig zijn. De rechtbank oordeelt in dit vrij uitzonderlijke geval dat het UWV de wet niet zo strikt had moeten toepassen en draagt het UWV op om een nieuwe beslissing te nemen.

Tegen het oordeel van de rechtbank staat nog hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.

Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan gerust contact op met mr. D.M.L. (Daniëlle) Heberle.