Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Op welke tegemoetkoming kun je rekenen bij indirecte planschade?

tegemoetkoming, planschade, indirecte, drempelwaarde, omgevingswet, overgangsrecht

Als gevolg van plannen in de directe omgeving, bijvoorbeeld door een verleende omgevingsvergunning of een gewijzigd bestemmingsplan, kan schade ontstaan. Dit wordt ook wel indirecte planschade genoemd. Zo zou bijvoorbeeld jouw eigen woning, door een woningbouwplan op een naastgelegen perceel, in waarde kunnen dalen.

Tegemoetkoming bij indirecte planschade

Voor die schade kun je – mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden – om een tegemoetkoming vragen bij het bevoegd bestuursorgaan. Doorgaans zijn dat burgemeester en wethouders. Aan de hand van diverse factoren wordt zo’n verzoek vervolgens beoordeeld. Zo wordt onder meer de voorzienbaarheid van het plan beoordeeld en wordt het normaal maatschappelijk risico in kaart gebracht.

‘Eigen risico’ vs. drempelwaarde

Normaal maatschappelijk risico is een soort ‘eigen risico’, waarmee jij als eigenaar van een woning rekening moet houden. De schade die onder dat eigen risico valt, blijft voor rekening en risico van jou als eigenaar. Uit eerdere rechtspraak blijkt dat, als het gaat om schade in de vorm van waardevermindering van de onroerende zaak (hierna voor het gemak te noemen: de woning), een drempelwaarde wordt gehanteerd van 2 procent van de woning. Schade gelijk aan of minder dan 2 procent van de waarde van de woning blijft dan voor jouw rekening en komt niet voor vergoeding in aanmerking. Deze drempelwaarde is forfait. Dat wil zeggen: deze minimale drempel geldt altijd in geval van indirecte planschade (ongeacht de omstandigheden) en het bestuursorgaan heeft geen vrijheid daarvan af te wijken. Het bestuursorgaan mag alleen een hoger percentage vaststellen, als zij dat percentage goed kunnen onderbouwen. Uit rechtspraak blijkt dat een drempelwaarde tot 5 procent kan worden aangenomen, afhankelijk van de omstandigheden.

Overzichtsuitspraak van 3 november 2021

Op 3 november 2021 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan die voortborduurt op een eerdere overzichtsuitspraak over planschade uit 2016. De uitspraak zorgt ook voor een verandering in de vaststelling van de drempelwaarde van het normaal maatschappelijk risico. De Raad van State heeft daarvoor een nieuw kader opgesteld:

Beoordeeld moet worden of de nieuwe ontwikkeling naar haar (1) aard en (2) omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving past. Een drempelwaarde van:
- 5 procent mag worden gehanteerd op het moment dat aan beide indicatoren wordt voldaan;
- 4 procent mag worden toegepast indien aan één van beide indicatoren gedeeltelijk wordt voldaan (aan die andere indicator moet dan wel volledig zijn voldaan, lijkt de bedoeling van de Raad van State);
- 3 procent mag worden toegepast als aan één van die indicatoren niet wordt voldaan of indien aan beide indicatoren slechts gedeeltelijk wordt voldaan;
- 2 procent mag worden toegepast als slechts aan één van beide indicatoren gedeeltelijk wordt voldaan of in het geheel niet wordt voldaan aan de indicatoren.

Afhankelijk van de beoordeling van de aard en de omvang van de ontwikkeling, kan door het bestuursorgaan dus een concreet percentage worden vastgesteld.

Omgevingswet: planschade op de schop

De uitspraak van de Raad van State van 3 november 2021 biedt een aantal ‘handvatten’ voor de praktijk. Hoe lang de praktijk daadwerkelijk gebruik kan maken van deze handvatten, valt nog te bezien. Met de invoering van de Omgevingswet, naar verwachting op 1 juli 2022, gaat de systematiek rondom planschade op de schop. Voor indirecte planschade, straks onder de noemer ‘nadeelcompensatie’, wordt een standaardforfait voor het normaal maatschappelijk risico vastgesteld op 4 procent. Het risico wordt dan, gelet op de vaste drempel, niet meer beoordeeld naar haar aard en omvang.

Overgangsrecht

Wel wordt met de invoering van de Omgevingswet ook in overgangsrecht voorzien, dat regelt dat de systematiek rondom de huidige planschadesystematiek (uit de Wet ruimtelijke ordening) nog vijf jaren geldt voor schade ontstaan uit een verleende omgevingsvergunning of gewijzigd bestemmingsplan vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet. Gedurende vijf jaren na inwerkingtreding van de Omgevingswet, zal dus nog gebruik kunnen worden gemaakt van de handvatten die de Raad van State in haar uitspraak van 3 november 2021 heeft gegeven bij besluiten die genomen zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Mocht je naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan gerust contact op met Lian van Hoorn.

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie