Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Omgangsrecht tussen kleinkinderen en opa en oma

opa oma kleinkind

Er zijn tienduizenden grootouders die hun kleinkinderen niet meer zien. Dit ontbreken van contact is vaak het gevolg van een familieruzie of vechtscheiding. De opa’s en oma’s hebben geen idee hoe het met hun kleinkinderen gaat en de kleinkinderen begrijpen niet dat opa en oma voor hen ineens buiten beeld zijn geraakt. Een schrijnend en helaas nog (te) vaak voorkomend probleem in de huidige maatschappij.

Bestaat er een recht op omgang tussen opa en oma en hun kleinkinderen?

In de Nederlandse wetgeving is geen recht op omgang tussen grootouders en de kleinkinderen opgenomen. Op basis van art. 1:377a lid 1 BW en Europese regelgeving, art. 8 EVRM, is een omgangsregeling wel af te dwingen bij de rechtbank, maar hiervoor moet eerst een grote hobbel worden genomen. De grootouders moeten namelijk, voordat de rechtbank het verzoek inhoudelijk gaat beoordelen, aantonen dat zij in een zogenaamde ‘nauwe persoonlijke betrekking’ staan tot het kleinkind. Kort gezegd betekent dit dat grootouders een sterkere band moeten hebben dan ‘gewoon’ opa en oma zijn. Er moet voordat het contact verbroken werd structureel en regelmatig contact zijn geweest. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een oppasdag, halen/brengen van school etc.

Belangenafweging door de rechtbank

Wanneer de rechtbank deze eerste hobbel genomen heeft en geoordeeld heeft dat de grootouders ontvankelijk zijn in hun verzoek, wordt pas naar de inhoud van het verzoek tot omgang gekeken door de rechtbank. De rechtbank moet bij de inhoudelijke beoordeling een belangenafweging maken tussen het belang van het kind bij contact met de grootouders en de eventuele belasting die dit voor het kind en de ouders oplevert.

Voorstanders voor verbetering van positie grootouders

Er gaan stemmen op om de positie van grootouders te verbeteren. Zo is er in maart 2020 een rapport van het Verweij Jonker Instituut gepubliceerd met de conclusie dat het beter geregeld moet worden in de Nederlandse wetgeving voor grootouders, ook wanneer men kijkt naar de wetgeving in de landen om ons heen. En heeft Madeleine van Toorenburg (CDA) op 11 februari 2020 een motie ingediend om de positie van grootouders te verbeteren. Minister Sander Dekker wil over deze positie graag in gesprek met de rechters. Paul Vlaardingerbroek, hoogleraar en raadsheer familie- en jeugdrecht laat in de reportage van Hollandse Zaken al weten hier een voorstander van te zijn. Het lijkt aldus een kwestie van tijd voordat grootouders een betere wettelijke uitgangspositie krijgen om omgang tussen hen en de kleinkinderen te realiseren.

Tot die tijd zal er een nauwe persoonlijke betrekking aangetoond moeten worden.

Mocht u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben, neem dan gerust contact op met:

Mr. F.A. (Efrie) van den Heuvel

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie