Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Krijgt de burger meer bescherming in bestuursrechtelijke procedures?

bescherming, burger, bestuursrechter, toetsen

Eind vorig jaar heeft de Raad van State al aangekondigd de burger meer bescherming te gaan bieden in bestuursrechtelijke procedures. De aanleiding daarvoor was dat de Raad van State in de procedures over de kindertoeslagen te weinig kritisch was geweest.

Hoe gaat er voortaan getoetst worden?

In een uitspraak van 2 februari 2022 heeft de Raad van State verduidelijkt hoe voortaan wordt getoetst of een overheidsbesluit evenredig is. Daarbij maakt de bestuursrechter onderscheid tussen de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van het aangevochten besluit.
We mogen ervan uitgaan dat al vrij snel zal worden geoordeeld dat een besluit geschikt is om het doel te bereiken. En vaak zal het ook wel een noodzakelijke maatregel zijn. Dat neemt niet weg dat de Raad van State zal gaan toetsen of met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan.

Wat gaat er veranderen?

Wordt geoordeeld dat het besluit noodzakelijk is, dan resteert nog de vraag of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. En juist op dat vlak lijkt er iets te gaan veranderen. En dan met name waar het gaat om handhavingsbesluiten. Tot voor kort was de lijn in de rechtspraak dat er een beginselverplichting is om handhavend op te treden tegen illegale situaties en dat zelden op die beginselverplichting een uitzondering kan worden gemaakt. Voortaan zal echter worden getoetst of de gevolgen van het besluit wel evenredig zijn. Daarbij is van belang of en in welke mate de belangen van de betrokken burgers en bedrijven worden geraakt door het besluit. Zijn die belangen zwaarwegend en zijn de nadelige gevolgen van het besluit ernstig, dan zal de bestuursrechter intensief toetsen of het besluit in stand kan blijven.

Een recent voorbeeld

De “lagere” rechters lijken al voor te sorteren op deze nieuwe lijn. Zo oordeelde de rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2021 dat weliswaar sprake is van een beginselverplichting tot handhaving, maar dat in dat geval toch de schending van het evenredigheidsbeginsel zwaarder woog. De rechtbank vernietigde daarom het handhavingsbesluit.

Het ging in die kwestie om een woning die door twee broers was geërfd. De aanbouw bij die woning werd door één van de broers bewoond, die daar een woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer had gerealiseerd. Dat was zonder vergunning gebeurd en burgemeester en wethouders eisten (op verzoek van de andere broer) dat de woonvoorzieningen uit de aanbouw werden verwijderd. De rechtbank vond van belang dat de ene broer niet in de aanbouw kon blijven wonen als hij de badkamer en de keuken zou moeten verwijderen. Daarbij liet de rechtbank meewegen dat die broer niet de financiële middelen had om op korte termijn een nieuwe woning te vinden. En ook liet de rechtbank meewegen dat de betrokken broer een financieel belang had omdat de aanbouw in waarde zou verminderen als gevolg van het verwijderen van de woonvoorzieningen.

Eén zwaluw maakt nog geen zomer

Het blijft zorgwekkend dat pas nadat zeer schrijnende gevallen in de publiciteit zijn gekomen, de bestuursrechter aanleiding ziet om het eigen functioneren eens kritisch tegen het licht te houden, maar: de eerste tekenen zijn hoopgevend!

Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met Huub van der Westen.

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie