Als omgang met je kleinkind niet vanzelfsprekend is

Vandaag de dag spelen grootouders een essentiële rol in de opvoeding en het welzijn van hun kleinkinderen. Ze bieden emotionele steun, wijsheid en stabiliteit. Het zal je als trotse grootouder dan maar gebeuren dat je na een echtscheiding of overlijden van je zoon of dochter ineens te horen krijgt dat je je kleinkind(eren) niet meer te zien krijgt. Dit komt helaas regelmatig voor. In sommige gevallen schakelen de grootouders een advocaat in om zich te laten informeren over de juridische mogelijkheden.
Omgangsregeling tussen grootouders en kleinkinderen
De huidige wet, art. 1:377a BW, biedt de mogelijkheid om bij de rechtbank een verzoek in te dienen om een omgangsregeling tussen grootouders en hun kleinkind vast te stellen. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken, moeten de grootouders wel kunnen aantonen dat zij een nauwe persoonlijke betrekking en langdurig contact hebben met het kleinkind. Dit houdt in dat ze moeten aantonen, aan de hand van feiten en omstandigheden, dat ze meer dan het gebruikelijke contact met een kleinkind hebben. In de praktijk lukt het vaak niet om aan dit criterium te voldoen, zeker als de grootouders al vanaf de geboorte niet veel contact hebben kunnen krijgen met hun kleinkind. Dit leidt ertoe dat er geen verzoek kan worden ingediend of de grootouders niet-ontvankelijk worden verklaard.
Contact tussen grootouders en kleinkinderen vitaal
In de afgelopen jaren heeft de Tweede Kamer meer aandacht gekregen voor dit probleem. Het contact tussen grootouders en kleinkinderen wordt voor zowel de kleinkinderen als de grootouders van belang geacht. Om die reden is er onlangs een wetsvoorstel[1] ingediend dat het gemakkelijker moet maken voor grootouders om contact te krijgen of houden. Een belangrijke eerste stap richting de erkenning van de vitale rol die grootouders in het leven van hun kleinkinderen spelen. Sterke relaties tussen grootouders en hun kleinkinderen dragen immers bij aan het psychologische welzijn, het gevoel van eigenwaarde en uiteindelijk het algehele geluk van een kind.
Bezoekrecht zonder strikt bewijs van contact
Dit nieuwe wetsvoorstel verlaagt de drempel voor grootouders, want zij hoeven niet meer met uitgebreide bewijsvoering aan te tonen dat zij een nauwe persoonlijke betrekking hebben met het kleinkind. Het uitgangspunt wordt dat bij de inbehandelingneming van het verzoek de rechtbank aanneemt dat een grootouder een nauwe persoonlijke betrekking heeft met het kleinkind. De rechter komt hierdoor direct toe aan de vraag of een omgangsregeling in het belang van het kind is. De rechter zal dan ook de belangen van het kind zorgvuldig overwegen en vanuit het welzijn van het kind een beslissing maken.
Wanneer de nieuwe wettelijke regeling in gaat, is nog niet bekend.
Wil je graag meer weten over het wetsvoorstel? Of spelen er bepaalde zaken binnen het gezin waar je zelf niet uit komt? Neem dan gerust eens contact op met de advocaten van de sectie Personen- en Familierecht.
[1] Wet drempelverlaging omgang grootouders (TK 36 364)
