Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies om u beter van dienst te kunnen zijn. Graag willen wij uw toestemming voor onze marketing cookies waarmee wij u betere en persoonlijkere aanbiedingen kunnen doen op partnersites. Gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies?

 

Partneralimentatie, over behoefte en termijnen

De afgelopen maanden zijn er diverse uitspraken gedaan over partneralimentatie.

Een aantal malen is beslist dat de behoefte van een ex-echtgenoot aan partneralimentatie c.q. de verplichting tot betaling niet zomaar als “verbleekt” kan worden beschouwd door tijdverloop. Er dienen dan extra omstandigheden te worden gesteld en aannemelijk te worden gemaakt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaalt daarom dat ook acht jaar na de echtscheiding nog dient te worden uitgegaan van de welstand die tijdens het huwelijk gold. Ook het feit dat de vrouw al enkele jaren haar uitgaven heeft aangepast aan haar inkomen, leidt niet tot een andere conclusie.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1597

Ditzelfde gerechtshof heeft kort daarvoor beslist dat hoge eisen worden gesteld aan een verzoek tot limitering van partneralimentatie en aan de motivering van een daarop te nemen toewijzende beslissing. Dit heeft te maken met het definitieve karakter van beëindiging van partneralimentatie. In het algemeen is vaststelling van partneralimentatie voor een bepaalde termijn redelijk indien met voldoende zekerheid en op goede gronden mag worden verwacht dat de onderhoudsgerechtigde na afloop van de voor de partneralimentatie bepaalde termijn op voor hem/haar passende wijze in zijn/haar levensonderhoud zal kunnen voorzien, aldus het hof. Hiervan zal niet snel sprake zijn. Het hof wijst ook hier het verzoek tot limitering af.

Wel is het hof van mening dat de vrouw zich in deze situatie onvoldoende heeft ingespannen om hogere inkomsten te verwerven. Het hof ziet hierin aanleiding om de partneralimentatie ruim anderhalf jaar na de datum van zijn uitspraak op nihil te stellen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1125

Ook het gerechtshof Den Haag zag geen reden vooruit te lopen op het wetsvoorstel 34.231 (Wet herziening partneralimentatie) waar naar de man verwees. Voor de verzochte nihilstelling na ommekomst van een periode van vijf jaar zag het hof evenmin aanleiding. Gelet op het salarisniveau van de vrouw vergeleken met dat van de man, alsmede de zorg- en op opvoedingstaken die de vrouw uitoefent met betrekking tot de relatief jonge kinderen van partijen, kan van de vrouw niet worden gevergd dat zij binnen vijf jaar volledig in haar eigen levensonderhoud zal kunnen voorzien, aldus het hof. Van “verbleking van de alimentatieplicht” als gevolg van verbleking van de lotsverbondenheid waardoor de alimentatie in vijf jaar zou moeten worden afgebouwd, is naar het oordeel van het hof evenmin sprake. Het hof is van mening dat uitgegaan dient te worden van de huidige wetgeving bij de beoordeling van de rechten en plichten ten aanzien van de partneralimentatie. In dit geval bleef als uitgangspunt gelden een termijn van 12 jaar.

Wel was het hof van mening dat aan de zijde van de vrouw sprake was van een hogere verdiencapaciteit. Hierdoor kon worden uitgegaan van een lagere aanvullende behoefte van de vrouw en daardoor werd de partneralimentatie op een lager bedrag vastgesteld.

Gerechtshof Den Haag 29 november 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3711

Dit alles leidt tot de conclusie dat nog steeds terughoudend wordt omgegaan met de mogelijkheden tot afwijking van de wettelijke uitgangspunten omtrent de vaststelling van de behoefte aan partneralimentatie en de duur van de partneralimentatie.

Het blijft echter verstandig om in een alimentatieprocedure subsidiair een beroep te doen op afbouw, nihilstelling (al dan niet op termijn) of verlaging van de partneralimentatie. Uit de uitspraken die hiervoor zijn aangehaald blijkt dat een dergelijk beroep zeker lonend kan zijn.

Als u meer informatie wilt over partneralimentatie kunt u contact opnemen met onze sectie Familie- en Erfrecht.

mr. Angela (A.H.) van Gerwen
mr. Geertje (G.) de Jong
mr. drs. Niek (N.) Vinke
mr. Adri (A.B.) Noordhof
mr. Maud (M.V.C.) van Sambeek

Copyright © 2024 Boskamp & Willems Advocaten B.V. / Gebruik wifi / Disclaimer & Privacy / Voorwaarden / Cookies / Orde van Advocaten / Klachtenregeling / Links / Webdesign Applepie